Bevroren water

Ergens hoor ik iemand roepen. Ik zet mijn oren op hun vertrouwde niet-luisteren stand. Ga heen zeg, het is nog veel te fijn buiten, al is het bijna donker. Op de velden liggen her en der wat groepjes ganzen in elkaar gevouwen, te dutten. Het geluid van mijn krassende schaatsen op het ijs lijkt ze niet te deren.

In mijn hart groeit de overtuiging dat ík nu eens de baas ben. Prinses op het ijs, jawel. Vanmiddag heb ik eerst mijn kunsten geoefend in het achteruit schaatsen, met sierlijke bochten en een voorzichtig sprongetje. Op de witte schaatsjes van mijn oom, die eigenlijk een beetje te klein zijn geworden.

Nu is het tijd voor het echte werk. Op mijn veel te grote – licht botte – noren, met mijn voeten in twee paar zelfgebreide geitenwollen sokken van oma zijn gestoken, vlieg ik als een Hilbertina van der Duijm over het ijs. Een hand kan ik al op mijn rug, twee vind ik toch te spannend. Ik ben die valpartij van vorige keer nog niet vergeten. IJs maakt lelijke wonden op je kin.

Zwiep, zwap. Woesh, woesh. De koude ooster blaast in mijn gezicht. Onder mij hoor ik het ijs op sommige plekken gevaarlijk kraken, dat vergezeld gaat van een zangerig geluidje. Tegelijk met dat geluid schieten er scheuren in het ijs. Het deert me niet; vorig jaar ging dat ook zo en toen is er niks gebeurd. Het harnas der zelfvertrouwen past als een perfect schild om mijn bijna 10-jarige ik.

Dit kan ik want ik bén schaats geworden. Ik adem ijs en overdag als ik niet naar school hoef, woon ik op het ijs.  

Toch knaagt er iets: even een stukje langzamer schaatsen. Maar goed ook: voor me gaapt een enorm wak, waarin eenden snaterend rondzwemmen. Voorzichtig keer ik om. Terug naar het licht. Met lange halen keer ik terug op de voorsloot, waar lantaarnpalen het ijs verlichten en waar vaders en moeders aan de kant staan om veters los te maken. De mijne staan er niet en dat geeft niet: ik hoef alleen maar de weg over te steken en dan ben ik thuis. Waar de boerenkoolstamp wacht, met knetterharde stukjes. Met worst, dat weer wel.

Eerst die veters. Gatverdamme, ze willen niet. Zowel mijn veters als mijn vingers zijn bevroren. Geen handschoenen meegenomen en ik wilde niet meer terug, vanmiddag, toen de zon nog over het water scheen. Dus zit er maar één ding op: kruipen over de weg, schaatsen omhoog. Dat gaat prima in de winter van 1979, zoveel auto’s zijn er niet.  

Wanneer ik ons grindpad bereik moet ik lachen. Mijn vader moppert altijd over het drassige pad. Ik ben er nu wel blij mee. Tevreden schaats ik richting de achterdeur, over de  bevroren plassen op het pad.

(Uit: 30 dagen schrijven)

Heb jij zin om het jaar met frisse schrijfmoed te beginnen? Schrijf mee in de besloten Facebookgroep “30 dagen schrijven” Klop aan de deur en ik laat je binnen. Je kunt nog 26 dagen gratis en vrijblijvend meeschrijven met de meest uiteenlopende onderwerpen. Voel je welkom!

Wie deelt komt nooit tekort

2 reacties

  1. Hup daar gaat een luikje open en sta ik weer op het ijs van het kanaal waar ik aan woonde. Op mijn Friese doorlopers met oranje touwtjes. die bevroren, net als mijn vingers en dus kreeg ik de boel niet meer los. Op schaatsen de weg over naar huis waar mijn opa in zijn rookstoel de schaatsers voorbij zag komen. Hij verloste mij van de schaatsen en warmde mijn handen onder zijn oksels, daarna onder de kraan en weer onder zijn oksels.
    Tranen met tuiten van de pijn en de tintelingen. Dit was een winter eind jaren 50 van de vorige eeuw, 20 jaar eerder dus.

    1. Aha, mevrouw F. Zoveel verschil was er dus niet, tussen eind jaren ’50 en eind jaren ’70, begin jaren ’80 😉
      En die Friese doorlopers, dat was ook wat. Met school een keer geleend, met rubberen laarzen en dan steeds naast die schaats stappen. Ondingen. Wat leuk wat er bovenkomt hé, met bevroren water? Dank voor je inkijk 😉

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Tussenruimte

Al een tijdje liep en loop ik te kauwen op een nieuw JA- woord. Wat me vol vuur het jaar zou inslingeren, aanslingeren, me over

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading