Sinds een week is Cornelis in mijn leven gekomen. Eerst heette hij Cornelia maar dat vond ik te statig voor zo’n cactus. Bovendien leek ze me niet vrouwelijk, met haar vormen. (No offense: ik heb gewoon geen idee of een cactus vrouwelijk of mannelijk is en toevallig had ik in deze een voorkeur voor een meneer)
Cornelis is een knuffelcactus. Ja lieve mensen, zoiets bestaat. Ik kan Cornelis veilig aaien, zonder dat hij me prikt en zonder dat hij een priksplinter in mij achterlaat. Cornelis komt van het Purmerplein, uit Amsterdam Noord. Hij stond op een hoge plank, in de plantenwinkel genaamd Ari.
Ik viel op slag voor deze cactus. Kijk ‘m nou toch zíj́n, in z’n pot. Twee schrijfjes en hij maar speels kiekeboe doen met zichzelf. Eigenlijk lijkt Cornelis wel een beetje op mij. Hij doet wat ik lang deed. Kiekeboe spelen en mezelf verstoppen. Weglopen uit ‘t hier-en-nu. Overal willen zijn, behalve hier.
Cornelis is knuffelbaar, dat verbaasde me. Heeft heeft bulten en builen maar gelukkig geen scherpe naaldjes of van die splinters die in je vel achterblijven, wanneer je zo’n cactus aait. Echt aaibaar is hij. Net als ik en mijn bulten die ik oploop, wanneer ik mijn hoofd weer eens stoot aan een zelfgebouwde muur. Want die bouw ik nog steeds. Vooral als ik het gevoel heb te moeten uitpluggen, op momenten dat ik denk dat ik er weer eens niet bij hoor. Onzin, ik weet het en ik doe het toch.
Waarom deze cactus Cornelis heet? Afgekort is het Cor en toevallig is dat de Latijnse benaming voor het hart. En daar is mijn Cornelis een beetje ingeklommen, de afgelopen week. Hij laat me zien dat verstoppertje spelen best leuk is zo af en toe, als je maar delen van jezelf blijft tonen en niet helemaal verdwijnt. Bovendien leert hij mij dat bulten en builen bij het leven horen, omdat vallen en stoten daar nou eenmaal onderdeel van zijn.

Eén reactie
Ha, Cornelis dus met een i