De periode van het jaar waarin daglicht zou moeten zegevieren wordt gekenmerkt door hevige hoosbuien, overstromingen, donkerte die om negen uur ’s avonds al intreedt. Het is teleurstellend en deprimerend. Waar blijft de langverwachte midzomer? Wat mij betreft hoeft het niet eens heel erg heet te zijn. Als het maar licht is. Alsjeblieft. De winter heeft zo lang geduurd.
Bij een inspectieronde door mijn achtertuin zie ik de blaadjes van de krentenboom diep treurig naar beneden hangen, contact maken met de aarde, die ik dapper heb omgewoeld in de strijd tegen het zevenblad. Met de magnolia is het niet veel beter gesteld. De lange, zware vlechten van de moerbeiboom druipen naar beneden. In het grasveld, waar eens de trampoline van mijn zoon stond, heeft zich een alternatieve vijver genesteld. Nijdig besluit ik dat het weer geen goed gras wordt dit jaar, terwijl ik stampvoetend terugloop richting het huis. En dan zie ik het.
Ergens in deze donkergroene treurnis ontdek ik gezinsleden, die het wél heel erg naar hun zin hebben in mijn tuin. Een lichtpunt in de duisternis zijn bijvoorbeeld de lavendelplanten in de zinken teil, die onverschrokken doorbloeien, ook al vergeet ik ze regelmatig te bewateren. Ook de chrysant in het rode emmertje lijkt zijn wederopstanding te vieren met een voorzichtig bloeimoment.
In onze vijver is het een levenslustige boel. De goudwindes zwemmen vrolijk rondjes rond de bubbels die in de vijver ontstaan tijdens de volgende meiregense plensbui. Dapper steekt heer kikvors zijn groen gestreepte hoofd en rug boven het water, om even later met een ferme plons weer onder de waterlelies, die uitkomen, te verdwijnen. Vogels in de omgeving houden hun avondvergadering, luid kwetterend wordt besloten wie morgen als eerste opstaat en de rest van het spul wakker tettert.
Tot mijn verbazing is de gevoelstemperatuur buiten nog heerlijk. Zachtjes tikt de meiregen een zomers ritme op het dak van mijn buitenterras.
Ik draai mijn ligbed een kwartslag en vouw het open tot model tweepersoons slaapbank, wat het in feite ook is. Tevreden lig ik op mijn buik, met mijn gezicht boven het water, vol verwondering over het leven en bedrijvigheid in en om het water, dat zo in contrast staat tot de stilte op straat vanwege de regen.
Soms vind je het wonder zomaar verstopt in een simpele maandagavond, ergens rond een Amsterdams vijvertje.

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik
7 reacties
Ik word blij van wat je schrijft. Ik hoor de vogels en zie de kikker n voel jouw tevredenheid en je blijheid om het wonder wat je ineens ziet.
Dank je wel! Eigenlijk werd ik er ook vrolijk van, na mijn eerdere pestbui over het woeste water.
Prachtig sfeerbeeld. Ik werd er vrolijk van. Met veel plezier gelezen.
Dank je wel, Bruun. Graag geschreven 😊
En zo geniet ik even met je mee, een heerlijk beschrijven van veel…
mooi moment in woorden gevat
Mooi en oh zo herkenbaar <3