Tussen een berg losse vellen papier, post-its, een verloren rode draad, een schrijfopdracht waarin het woord Struikenpluiker voorkomt vind ik mezelf zomaar ineens in tranen. Vandaag mag het, besluit ik. Met een woest gebaar schuif ik een tissue over mijn neus.
Toch is het niet de lockdown. Ook is het niet het donker wat vandaag geen plaats maakte voor het licht, terwijl dat wel was beloofd door de voorzienigheid en de meneer van het weer. Het is alles en niets tegelijk vandaag en het zoekt zich NU een weg naar buiten. Gewoon tussen de thema’s van de twaalf heilige nachten door.
Het is niet het gevoel te zijn opgesloten. Het is wel de rijkdom voelen van een leeg hoofdkantoor vol schatten. In de vorm van bijna onleesbare handgeschreven velletjes papier, post-its en enveloppen. Ergens in het voorjaar mee begonnen en daarna in een schoenendoos gegooid voor de weet-ik-veel wanneer. Want het wordt toch nooit wat met mij.
Ineens voelen mijn schrijfopdrachten niet “leuk” genoeg (#nietgoedgenoeg). Het is rommel in mijn hoofd en in mijn hoofdkantoor. Op irritante wijze steekt er een velletje uit een schoenendoos, die -ook irritant- nog los in de kast staat.
Ik keer de doos binnenstebuiten en mijn mond valt open. Losse vellen papier met kleine, kriebelige lettertjes, laten zich vallen op mijn schoot. Een enkeling wappert op het ritme van de buitenwind langzaam naar beneden, om onder mijn bureau te landen.
Verbaasd lees ik mijn eigen woorden. Kunst of literatuur is het niet. Toch maakt zich een warm gevoel van mij meester en vanuit mijn tenen hoor ik de stem van mijn innerlijke coach opkomen. “Maar mop, dit is fantastisch. Deze schrijfsels zijn misschien grammaticaal niet juist, maar dat geeft niks. Je was toch niet van plan om in Engeland te gaan wonen toch? Nou dan”
Mijn innerlijke coach vervolgt: “De basis is gewoon oké, Kedetje. Niks mis mee, nada. Dit kun je gewoon heel prima ombuigen naar je eigen manier. Wat een onwijs slim idee om deze shizzle te bewaren.” Hij juicht nog net niet. Ik houd van mijn innerlijke coach. In zijn vorig leven moet hij cheerleader zijn geweest. Misschien zelfs wel met een rokje.
Ik kijk om me heen in mijn hoofdkantoor, voel me weer ontzettend rijk met deze werkruimte. Ondanks dat de ruimte soms tegelijk hopeloos leeg aanvoelt, zonder zoon erin (mijn innerlijke criticus schatert loeihard want het gaat prima met zoonlief) voel ik dat dit echt helemaal mijn ruimte is en mag zijn.
Compleet met (terug)gevonden voorwerpen en kostbaarheden die verraden dat ik blijkbaar op momenten blijkbaar toch een rotsvast vertrouwen heb in mezelf. En dat wanneer mijn schrijfsels misschien nog niet helemaal goed zijn, de opdracht die erachter zat of schuilt er eentje is om te koesteren, te bewaren of te verbouwen.
Op de achtergrond kijkt mijn Vaste Vervanger toe. Mijn houten Mini-Fijnbedraad. Een jaar geleden gekregen van een Lefgenoot en thans amateur-rijmoloog die mijn magie zag toen ik er zelf nog ver vanaf dreef.
Dankbaar. Dat is mijn woord van vandaag.

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik
2 reacties
Daar was het duiveltje weer. Maar zo te lezen heeft het goed uitgepakt. Gelukkig!
Soms speelt het duiveltje nog een beetje het weermannetje. Naar binnen, een beetje verveeloren en dan weer gauw naar buiten 😉