Het is vrijdagmiddag op de poli Gynaecologie. Een middag van weinig spreekuuractie en van veel telefoon. Zijdelings houd ik de spoedlijn in de gaten, want de OK kan mij zo bellen. De telefoon gaat, ja hoor, ik mag Erheen, met een hoofdletter E. Ik mag er eentje zien, eindelijk en jawel, een keizersnee. Een sectio caesario, in vaktaal. Op de poli zie ik weinig “live”. Onze dokters hebben altijd, samen met de verpleegkundigen, stoere praat over fijne, hilarische, ontroerende maar soms ook verschrikkelijke horrorverhalen over baby’s die er niet uit willen en toch moeten. Nu mag ik ook eens live en direct.
Daar ga ik, in blauw, met een mutsje op waarmee zelfs mijn moeder me niet meer zou herkennen. Onwennig de gang door. Ik schrik van het aantal gangen en dito operatiezalen. Was dat altijd al zo? Tja, normaal kom ik hier nooit natuurlijk. Tien jaar geleden wél, voor ook een keizersnee en later nog een klein navelbreukje, maar eenmaal weer beter en opgeknapt vergeet je dat gauw.
De deuren van OK3 gaan open en daar ligt een zwangere mevrouw. Ze heeft een mutsje op, net als ik. Ze heeft een enorme buik en ze ligt op een smal operatiebedje. Eerlijk gezegd ben ik bang, dat ze er zo af valt, maar het gaat goed. De anesthesist is druk bezig met naald en draad, een spuit en een wattenstaafje én met roze vloeistof. De rug van de patiënte wordt helemaal roze geverfd, vóórverdoofd eigenlijk. Daarna komt er werkelijk een enórme naald tevoorschijn en ik moet even slikken.
Nieuwsgierigheid wint altijd, dus ik blijf kijken. De naald verdwijnt helemaal in de rug van de aanstaande moeder, samen met een draadje. Nu komt de naald er weer uit en zie daar, ze heeft een anti-pijn antenne. Daarmee krijgt ze verdoving en straks als de baby eruit is, pijnstilling. Na de keizersnee schreeuwt de baby niet meer alleen, maar ook de moeder als we geen pijstilling geven.
De anesthesist is klaar, bekijkt de klokjes en de meters en het is in orde. De gynaecoloog komt binnen. Ik werk vaak met hem, maar in deze setting ziet hij er toch anders uit. Plechtig. Hij geeft de mevrouw een hand, vraagt hoe het gaat en knijpt even in haar been. (verdoving checken?) De aanstaande moeder voelt het niet, zegt ze.
Laag voor laag wordt de zwangere buik voorzichtig en met vaardige handen opengemaakt. De laatste laag wordt geopend en er wordt flink aan de wond getrokken. Oh, wat wordt er getrokken. Gaat dat altijd zo? En…was dat bij mij ook zo, tien jaar geleden? Aha, dan weet ik nu ineens, waarom het nooit meer goed is gekomen met mijn buikspieren. Dat worden later Pilateslessen voor de mevrouw, ik weet er alles van.
Daar ineens zie ik een hoofdje! Ik wil tegen de collega’s schreeuwen dat ik een hoofdje zie, maar die zien het natuurlijk ook. Wat gek, wat ontzettend gek! De rest kijk niet op of om, ze vinden het normaal en dat is het bij een zwangere mevrouw natuurlijk ook. Bij een man zou het pas echt heel gek zijn. De dokter trekt aan het hoofdje van de baby, maar het hoofdje komt niet verder. De anesthesist zit op de buik van de mevrouw en duwt uit alle macht om zo een lancering van de baby te bewerkstelligen, wat niet lukt. Vermoeid meldt hij, dat floepen geen optie is.
Tot mijn schrik wordt het hoofd van het nieuwbakken kindje gewoon teruggeduwd. De wond moet groter. Voorzichtig wordt de snede iets groter gemaakt en weer komt het hoofdje tevoorschijn. Ik maak me op voor een volgende sessie van duw- en trekwerk. Het helpt allemaal niks, de baby blijft zitten. Dat wordt later wat met die kleine, op school.
Er komt een vacuümpomp aan de pas en uiteindelijk zelfs een verlostang. Dat is een tang die uit twee lepels bestaat, die om het hoofd, rond het oortje van de baby worden gelegd waardoor je de baby eruit kunt lepelen. Dat is niet fijn, zeker niet voor de baby. Maar als baby moet je geboren worden, of je wilt of niet.
Gelukkig lukt het, de baby eruit te lepelen. De grootste verassing heeft de kleine man nog voor ons verstopt gehouden. De kleine stuntman –zo mogen we hem echt wel noemen- heeft een enorme knoop in zijn navelstreng gemaakt. Een kwestie van vroeg in de zwangerschap onder zichzelf door zwemmen. Een Godswonder dat dit kleine mannetje ongedeerd, levend en wel, roze en met een enorme schreeuw, ter wereld komt. Op de muziek van Robbie Williams, Angels. Toeval?
Toeval bestaat niet.