Getijd

Wanneer de laatste middagzon zich aandient door het raam begint het.  Eerst kijk ik nog blij naar buiten, even later rolt het zilte zout over mijn wangen.  Het is niet uit te leggen en nog minder te begrijpen.

De ochtenden zijn nog het best te behappen. Te doen. Te beleven of meer nog te ontwijken. Het ritueel is niet veranderd want mijn ogen openen zich ver voor acht uur.  Met een kopje thee aan de ontbijttafel maak ik virtueel de griesmeelpap warm die ik niet op eet en ook niet in huis heb. De knop draait zich als vanzelf op vijftig  seconden op 750 graden.

De honing vindt zich vanzelf een weg door het hete water, vermengd met rooibosthee.  Om half negen open ik de gordijnen. Tegenwoordig is het licht, zo’n vijfenveertig dagen geleden was dat een ander verhaal. Met het licht komt ook de koude van buitenaf naar binnen.  Veertig dagen geleden viel me dat niet op.

Om half tien neem ik koffie. Niet omdat ik er trek in heb maar omdat het tijd is.  Met een ontbijtkrackerT met muesli nootjes. Waarvan de nootjes zeer doen aan een zekere vorm van een gebit maar niet het mijne.

Even later moet ik stofzuigen. De vacht van onze harige kindertjes laat los, als teken dat er een nieuw seizoen op komst is, al heb ik het nog niet zo in de gaten. Met de koptelefoon op standje zestig decibel wapper ik wat door de kamers. Hoe harder de muziek, hoe meer de boodschap weg blijft. De boodschap der berichten. Dat ene nieuwtje dat je niet wilt weten en toch elke keer weer genadeloos binnenkomt. Dat binnendringt in de voorste cortex en niet meer weggaat, hoe hard ik de muziek ook opzweep.

Dertienhonderd uur. De tijd van broodjes met kaas. Of smeerworst, voordat het zo begon te plakken. Dapper beleg ik mijn volkoren bammetje met wat Nutella. Het glijdt zo makkelijk weg. Halverwege kieper ik de helft in de kliko en stort ik virtueel geld over aan de kindertjes in Afrika en ik stort in. Zoals tot nog toe elke dag. Dan maar even slapen, droomvrij liefst.

Drie uur ’s middags. Wakker. Ergens binnen mijn voorhoofd knippert een waarschuwingslampje. Er was iets naars maar wat was het ook alweer. Even later, wanneer ik de vlammen van het fornuis ontbrand, weet ik het. Zoals elk etmaal. Het went niet. En hoe lief bedoeld ook: tijd heelt nog even niks.  Even nog wil ik niets met tijd te maken hebben. Want het is tekort en teveel tegelijk. De tijd was van mijn moeder. Niet van mij.

Wie deelt komt nooit tekort

Eén reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Tussenruimte

Al een tijdje liep en loop ik te kauwen op een nieuw JA- woord. Wat me vol vuur het jaar zou inslingeren, aanslingeren, me over

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading