De waarheid drong vanmorgen als een mokerslag naar binnen. De ramen. Moesten. Nu. Het is natuurlijk al een tijdje zonnig en warm. Bij tropische temperaturen is deze Assepoester niet te motiveren tot enige bijdrage aan het huishouden. Zulks kan immers weer volop op de dagen waarop het hemelwater weer rijkelijk over de straten vloeit.
Nu regende het niet vanmorgen maar met wat frisser geworden temperaturen werd het tijd voor wat huishoudelijke vlijt. Gewapend met emmer, trekker, sponzen en zemelap ging ik naar buiten. Wat me als eerste opviel was het licht buiten. We kunnen er nog dagen over discussiëren maar het is een feit; de herfst is ingetreden. De lichtinval is anders, wat flauwer, melancholieker zo u wilt. De zon is niet meer de baas, ze is niet meer fel. Ze verandert; straalt van witgeel naar goud, om in de winter te kunnen verkoperen.
In de toch nog warme stralen, die mijn nek gemeen beroerden, vlogen spons, trekker en zeem gezamenlijk in geoefend samenwerken over het glas. Af en toe moest ik het feestje dubbel uitvoeren; sommige meeuwenflatsen geven altijd gratis meerwerk. Zand en modder verdwenen richting de bodem van de emmer, tezamen met mijn tegenzin. Eer van mijn werk doet wonderen met mijn humeur.
Het venijn zit hem altijd in de staart en zo ook hier. Ik vergeet bij het lappen van de ramen dat er nog een achterkant van het huis bestaat. En wanneer ik dat ontdek en de klus alsnog uitvoer, weet ik weer waarom ik bewust vergeet.
Het is die dubbele achterdeur, waarvan de helft nooit meer opengaat. Al zes jaar is die ene deur gesloten. Het zou moeten wennen maar dat doet het niet. En elke keer bij het ramen lappen trap ik er weer in, zie ik in gedachten mijn moeders deur openstaan, soms al om acht uur ’s morgens. Mijn moeder hield net als ik van het geluid van ruisende gebladerte uit de omgeving en uit de tuin, hetgeen met een open deur fijn naar binnen sijpelde, met de frisse buitenlucht die werd uitgewisseld met verse tonen van Douwe E.
Peinzend neem ik de buitendeuren af, poets het glas en tover beide exemplaren weer om in stralend wit. Sommige dingen wennen nooit. Ook niet na zes jaar, ondanks het feit dat er inmiddels een ferme barbecue voor die ene buitendeur staat geparkeerd.