Kano

“Ga je nog varen?”, vraagt mijn zoon. Het is woensdagavond, kanoavond. Afgelopen zaterdag heeft mijn kind veertien kilometers gekanood, zeg maar gebikkeld, in Waterland. Veertien keiharde kilometers gevuld met tegenwind, inclusief flinke zijwaarste windstoten op en rond het Noord-Hollands kanaal, dat leek te zijn veranderd in een onbestuurbaar golfslagbad.
Klappertandend van de kou en van de zenuwen moest ik toegeven, dat mijn zoon meer ballen heeft dan ik tijdens de barre tocht. Zeker driemaal heb ik hem bijna zien verzuipen. Daarbij moet ik wel opmerken, dat dat een perceptie was van mijn misleidend moederoog en niets zegt over de vaarkwaliteiten van mijn kind.
Als moeder gedroeg ik me als een soort verklede angsthaas met een loslaatprobleem. Toch moest ik toegeven dat ik als toeschouwer aan de waterkant vrij weinig aan goede daden kon verrichten. Ik besloot me dus maar over te geven en te vertrouwen op de vaarkunst van mijn kind. Hotsend en klotsend bereikte hij de kleine slootjes in de omgeving van de kanoclub, om even later kapotstuk maar voldaan te finishen.
Zoveel vertrouwen had ik niet in mijn eigen kunsten, vanavond, en nog eerlijker gezegd had ik ook niet zo veel zin om met mijn nieuwe (want gegroeide) achterwerk in mijn kano te stappen. Echter: wil ik over een tijdje weer van de meerkoetjes en de kalfjes tussen het riet genieten, dan zal ik toch echt de peddels een dezer dagen weer eens moeten vasthouden.
“Je hebt gelijk,” zei ik tegen mijn kind. “Stilstand is achteruitgang.” Vlug raapte ik mijn spullen bij elkaar, om even later gezamenlijk richting de kanoclub te fietsen. In mijn kano klimmen ging niet gemakkelijk en de eerste honderd meter peddelen ging al helemaal niet vlot.
Eenmaal onder de ringweg door, richting de kleine Waterlandse slootjes, gleed de kanopunt echter weer vertrouwd door het water en was het alsof ik nooit gestopt was met varen.
Op rechts een meerkoet, links dobberde een eenzame eend, begeleid door de golfjes van een frisse NoordOoster.
Wonderlijk, de samenwerking tussen geest en lichaam, wanneer het verzet is gebroken en ze besluiten het eens te worden.

Wie deelt komt nooit tekort

5 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading