Slagregen beukt tegen ’t badkamerraam. Het water sijpelt neerwaarts verdrietig langs het vensterglas.
Ik zet de kraan van m’n nieuwe douche open. Nou ja nieuw, hij is er sinds 1993 en kent vele bewoners/gebruikers. Eerder is hij van mijn moeder en later van mijn kind geweest.
De tube tandpasta ontbreekt. Nijdig bedenk ik dat deze natuurlijk nog in mijn oude badkamer ligt, in de ruimte hiernaast.
Toen we dit huis in 1994 na een drie jaar durende verbouwing gingen bewonen, werden er twee wc’s gebouwd met twee fonteintjes, plus twee badkamers waarin twee wc’s en twee wastafels. Alles was dubbel.
Na het overlijden van mijn moeder, tevens de buurvrouw, bleven de ruimtes aan haar kant van het huis in eerste instantie leeg. Gaandeweg vonden verschillende spullen en attributen hun weg door het huis vanuit het donker naar de zijde die altijd al de lichtere helft van het huis was geweest.
M’n zoon verhuisde eveneens van links naar rechts, betrok haar slaapkamer en wat later, toen m’n schone dochter in beeld kwam, ook haar badkamer.
Onlangs is hij uitgevlogen. Waar ik dacht dat hij het licht met zich mee had genomen, blijkt dat niet zo te zijn. Het licht is aanwezig in zijn badkamer, nu de mijne. En wanneer ik mijn hoofdkantoor binnenstap, zijn voormalige slaapkamer, voel ik het eveneens. Licht bestrijkt de ruimte, ik ben niet alleen. Hartverwarmend.
Vanmorgen vond ik de kunstige klok van mijn moeder terug. Een tijdje geleden had ik ‘m boos in een donker hoekje gezet. Met ’n batterij, maar lopen ho maar. Nu plaatste ik ‘m op goed geluk in m’n badkamer. Ze bleek te lopen.

Soms is licht alles wat nodig is.
Eén reactie
Allicht.
Nu nog even toiletspullen dubbel aanschaffen.