Napoleon

Over mijn verjaardagscadeau dit jaar kon ik kort zijn. Een museumkaart. Ik wilde, dat hij geldig werd vanaf mijn echte verjaardag en hij moest van een bijzondere plek afkomstig zijn. Dus op 11 maart, een prachtige voorjaarsdag, fietste ik in vijftig tinten goud, over de grachten van mijn Amsterdam, op weg naar de Hermitage.
Vroeger heette het de Amstelhof en diende het als thuis voor ouderen die de weg een beetje kwijt waren en die niet veel geld te besteden hadden om elders te gaan wonen. Tenminste, zo zei mijn moeder dat. Een oude vriend van haar woonde er ook, dement geworden van de suikerziekte die hij al zijn hele leven behandelde met een combinatie van insuline en alcohol. Op weg naar buiten werden mams en ik achterna gezeten door een groep bejaarden die er ook wel heel graag uit wilden. Godzijdank zat er een codeslot op de deur: vier keer nul. Nadien ben ik nooit meer met mijn moeder meegegaan.
Op 11 maart deed alleen de kerkgang aan de voorzijde van de Hermitage nog wat denken aan het voormalig ouderenhuis. Het zonlicht speelde met de ramen en met mij. Eventjes liep ik er opnieuw met mijn moeder. De museumkaart werd daarmee een uitje voor twee.
Afgelopen week ging bezocht ik de Hermitage opnieuw in verband met de expositie van Alexander, Napoleon en Joséphine. De geschiedenis van de kleine keizer en zijn Josephine is mij bekend, ze is vrij tragisch. Aangezien mijn moeder een hartstochtelijke liefde voor geschiedenis had en daarbij die van Napoleon in het bijzonder, fungeerde mams vroeger als mijn privé geschiedenisdocent. We hebben Napoleon nog uitgebreid geëvalueerd op mijn moeder sterfbed. Napoleon, de grote kleine keizer van een meter vijfenveertig, hoorde in mijn moeders galerij der groten, tussen Henry de achtste, Mozart en Bill Clinton.
Aan de garderobedame vroeg ik of ik mocht fotograferen, anders zou ik mijn telefoon in mijn tas achterlaten. “U mag fotograferen maar uitsluitend zonder flits,” zei het meisje. Met telefoon liep ik richting tentoonstelling om even later weer terug te keren bij het garderobemeisje want kaartje met barcode in mijn tas laten zitten.
Een van de eerste stukken betrof een schilderij van Napoleon, die ten strijde trekt. Met wapperende haren. Nu ken ik vele beeltenissen van Napoleon, waaronder die met Romeins/Griekse krullen, schilderijen met een lauwerkrans op zijn hoofd en natuurlijk verschillende afbeeldingen met de eeuwige dwarse steek van de keizer op zijn hoofd. Maar niet eerder zag ik Napoleon met wapperende manen. Ik besloot het schilderij te fotograferen.
Tweemaal drukte ik op het knopje. Nerveus bekeek ik mijn telefoon want net nieuw en dus was ik niet zeker van mijn handelingen. Had hij nou geflitst of niet? Verder was er niemand in de ruimte te ontdekken met een telefoon in de hand. Op zich vreemd want tegenwoordig kun je geen muziekvoorstelling of iets ander cultureels bezoeken of er staan minstens een voorraad toeristen met een telefoon plus selfiestick voor je neus.
Even later wist ik waarom. “U mag hier niet fotograferen,” hoorde ik, gevolgd door een hand op mijn schouder. Ik bevroor maar antwoordde dapper, dat ik mijn geplande handeling tevoren aan de garderobejuf had gevraagd en dat zij had gezegd dat het mocht, mits geen flits.
“Dat gaan we na,” zei de beveiligingsman. “Uiteraard,” zei ik. “Het kan ook de kassajuffrouw zijn geweest. Ik weet het niet meer zeker.”
“U heeft gelijk mevrouw,” zei de bewaker toen hij terugliep, “verkeerde informatie, wij bieden u onze verontschuldigingen aan.”
“Geeft niks hoor,” zei ik, terwijl ik het zweet van mijn voorhoofd voelde lopen. “Ik berg mijn telefoon op, nee, ik zet hem uit want stel je voor dat ik ineens gebeld wordt, dan sta ik toch weer met die telefoon in mijn hand en ik wil niet worden weggestuurd.”
De meneer lachte vriendelijk. “Kijkt u rustig verder, ik zie aan u dat u geschrokken bent en dat was nou ook weer niet de bedoeling. We moeten alleen streng zijn, want je weet maar nooit.”
Diep onder de indruk liep ik verder. Of ik alles in me heb opgenomen van de tentoonstelling? Geen idee. Een ding weet ik wel: mijn Napoleon met de wapperende manen neemt niemand me meer af.
napoleon

Wie deelt komt nooit tekort

5 reacties

    1. Dat weet ik nog niet Suzanne… woon in Amsterdam dus kan zomaar van alles zijn. Heb onlangs ook de Nieuwe Kerk al bezocht. Zo blij met mn kaart 🙂

  1. Leuk geschreven stuk. Ik vind Napoleon met wapperend haar heel bijzonder. Mooie man… Binnenkort maar eens naar de Hermitage, dank je voor de tip. 😉

  2. Veel plezier met je kaart. Gaat vast lukken, groot voordeel, je loopt makkelijk ‘even’ binnen in een museum. Jij woont ook nog eens op een plek met veel mogelijkheden. Oh ja, nog van harte!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Tussenruimte

Al een tijdje liep en loop ik te kauwen op een nieuw JA- woord. Wat me vol vuur het jaar zou inslingeren, aanslingeren, me over

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading