Pas-de panique

In de afgelopen week besloot ik een lekker rondje door Amsterdam te gaan wandelen. Het mocht best een endje worden, per slot van rekening draaide ik in Frankrijk elke dag tussen de 7-13 kilometer af. Mét bergen en dalen. Erachteraan dacht ik: mocht het nou tóch ergens in de binnenstad niet meer lukken, gaan mijn benen protesteren, dan is er altijd nog de OV-kaart. Thuiskomen doe ik wel.

Ik was helemaal een beetje trots op mezelf, hoe handig en moedig ik dat had bedacht. Dat ik toch altijd alles zo fijn voor elkaar had en/of bij me had. Ergens achterin de Jordaan begon een stemmetje in mijn hoofd te zeuren. Niet veel later realiseerde ik, dat de paniekprinses in mijn hoofd gelijk had. Mijn OV kaart was nog thuis. En ik was verre van dat.

Pré vakantioneel had ik namelijk mijn pasjesautomaat, zo’n flipup geval waar je al je belangrijke pasjes stralingsvrij kunt opbergen, ontdaan van plastic rommel dat mocht thuisblijven. Mijn Artiskaart bijvoorbeeld, museumkaart en de OV-kaart. Ik had ze goed verstopt, voor het geval dat.

Ik besloot naar het Centraal station terug te wandelen en de pont terug te kiezen die me de kortste wandeling naar huis zou opleveren. In de avond keerde ik mijn huis om. Alle lades van het antieke bureau (daar wist ik zeker dat de pasjes zich bevonden) werden uitgeplozen. Ik vond papiertjes, nutteloze boodschappen, bonnetjes, een extra vulpen en twee schrijfschriftjes. Geen kentekenbewijs, ANWB-kaart, Artispas, museumkaart of OV-kaart.

Nadat ik even afstand van mezelf en van mijn bureau had genomen met wat koffie, begon ik de lades echt uit te mesten. Meteen maar even opruimen, administratie wegwerken. Schrikken van de dure aankopen die ik had gedaan. En ja hoor, aan het einde van de papierregen kwamen mijn verloren gewaande plastic schatten weer boven water.

De hereniging in mijn pasjesautomaat was allerhartelijkst. “Heb je een fijne vakantie gehad?” hoorde ik mijn Visa card vragen aan mijn zakelijke bankpas.
“Nou, ik vond het vooral een warme en donkere zomer in die lade,” stamelde mijn zakelijke bankpasje terug. “Waar záten jullie in godsnaam? Ik dacht dat ik gestolen was. Ik voelde me zo alleen.”

“Wij mochten mee op vakantie,” vertelde mijn Visa kaart vrolijk. “En ik mocht nog ergens afrekenen ook.”

Mijn zakelijke bankpas zweeg vervolgens in alle toonaarden. Ergens verderop in de pasjesautomaat hoorde ik mijn OV kaart juichen. Feestelijk peuterde ze aan de Artis-pas en de museumkaart.
“Yes mensen, wij mogen volgende week weer.”

Voor 2023 heb ik me voorgenomen een betere plek voor mijn niet-vakantiepasjes te vinden. Ach wat zeur ik. Dat doe ik elk jaar en iedere keer weer zoek ik me een ongeluk. C’est ca.

Wie deelt komt nooit tekort

2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Tussenruimte

Al een tijdje liep en loop ik te kauwen op een nieuw JA- woord. Wat me vol vuur het jaar zou inslingeren, aanslingeren, me over

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading