“Klepper eens niet zo met mijn deksel,” zegt het houten doosje uit de vensterbank. “Ik bewaar de schatten die je koestert dus behandel mij eens met wat respect,” volgt het venijnig.
Verbaasd kijk ik richting de vensterbank. Het houten doosje dat ooit door mijn schoonvader is gemaakt toen hij in Indië gelegerd zat, blijkt te kunnen mopperen. Oosterse krachten beschouw ik als magisch en onderschat ik niet, dus luister ik aandachtig.
“Waar zijn die kaartjes gebleven?” vraagt het doosje. “Je had mijn buik gevuld met kaartjes. Daar stonden mooie woorden en zinnen op waar ik blij van werd. Nu zijn ze weg en dat stemt me verdrietig want ik voel me zo leeg van binnen.”
Ik weet welke kaartjes het doosje bedoelt. Mijn Lefkaartjes, gekregen van mede-Lefgenoten in de opleiding “Lef om te stralen.” De kaartjes schreven voor elkaar ter bemoediging en om woorden te geven aan de ander voor de dingen die diegene zelf op dat moment nog niet zo goed kon zeggen of schrijven. En soms ziet een ander het eerder dan je het zelf ziet, dus zo’n kaartje is dan fijn voor later.
Op één van mijn kaartjes staat bijvoorbeeld BRILjant Zinvinder. “Jouw bril kleurt de wereld.” Terwijl ik mijn bril tot die tijd gewoon heel vervelend vond. “Lichtzinnig diepzielduiker,” staat op een ander kaartje geschreven. Soms stond er een klein gedichtje. Een elfje. Inspirationeel want op momenten dat ik het zelf even niet meer weet, raadpleeg ik het houten doosje, trek er een kaartje uit en dan komt er altijd iets op om over te schrijven. Een gevoel, een beeld, een woord. Een herinnering.
“De kaartjes zijn niet weg, ik heb ze alleen verplaatst,” stamel ik. “Ze liggen nu in het sterrendoosje. Dat leek me beter, vanwege de “inhale sky, exhale stars” die op mijn website staat.” Terwijl ik het uitspreek hoor ik hoe belachelijk dat voor het houten doosje moet klinken.
“Jammer,” zegt het houten doosje. “Maar ik begrijp het wel. Ik weet dat je van de maan houdt en van de sterren. Volgens mij zitten ze zelfs op je schoenen tegenwoordig. Heb je voor mij niet een ander mooi doel of taak?”
“Die heb ik zeker,” antwoord ik.
Even rommel ik wat over mijn bureau en dan heb ik gevonden wat ik zocht.
“Die kaartjes waren van en met de woorden van anderen die ik mag geloven. Voor jouw buik heb ik iets beters,” zeg ik met een geheimzinnige blik. “Je krijgt de post-its met daarop mijn eigen probeerwoorden en zelfgebakken spreekwoorden waarin ik geloof en waarin ik potentie zie om ermee te werken.”
“Noem eens zo’n woord of zo’n zin?” vraagt het doosje nieuwsgierig.
“Wat blijft er over wanneer ik loslaat?” zeg ik. “Want dat is een echte vraag uit mijn hart die me al een poosje bezighoudt. Ik zou het fijn vinden als je deze vraag voor mij zou willen bewaren, tot ik een antwoord vind. Of misschien vind ik het wel niet en dan is het een veilig idee, dat die vraag niet zomaar ergens rondslingert, maar in jouw buik bewaard wordt.”
Het doosje knikt waarderend.
“Een mogelijke intentie heb ik ook nog,” zeg ik, een beetje buiten adem. Ik voel me alsof ik net een hardloopwedstrijd heb gelopen.
“Wat ik soms nodig heb is een luisterend oor, zonder er direct zelf een te willen zijn.“
“Oren heb ik niet,” zegt het doosje droog. “Maar als je je verhaal veilig kwijt wilt zonder al te veel gedoe en het een veilige haven wilt geven, bied ik je hiervoor mijn binnenste aan. Laat mijn buik een plek zijn waar je vraag mag pruttelen voor je een antwoord hebt gevonden. Want een beetje stoven is oké en niet op elke vraag hoef je direct een antwoord te hebben.
“Laat mijn buik daarnaast een broedplaats zijn voor jouw potentiewoorden. Zo kunnen ze eerst een beetje wortelen, voor ze de wereld in mogen vliegen. En mocht je eens niet op een woord kunnen komen, kijk dan vooral even in mijn binnenste. Zo kun je jezelf misschien nog eens verrassen.”
Op mijn gezicht verschijnt een grijns. In mijn hand liggen verschillende post-its met daarop potentiewoorden. Ik leg ze in het doosje en sluit het deksel met de precisie van een Zwitsers uurwerk.
“Dat voelt een stuk fijner,” zucht het doosje tevreden.
2 reacties
Oh heerlijk, een echte Odette. Ik hou van pratende doosjes.
Dank je wel, Ferrara. 🙂