Mijn geblokte Barcelonese pyjamabroek grijnst me tegemoet. Enkele uren geleden wilde ik er een nieuw elastiek in rijgen maar toen ik voor de materialen naar boven liep, ben ik blijven hangen op zolder.
Op zoek naar voorjaarskleding want het seizoen van tussenkleding is begonnen. Een deel van de voorjaarscollectie is inmiddels in de wasmachine beland; een ander deel hangt uit.
Het elastiek voor de pyjamabroek dat ik mee naar beneden zou nemen is vergeten en wanneer ik naar boven loop om de wasmachine uit te laden, schiet het me weer te binnen. Natuurlijk ligt het elastiek niet binnen handbereik en moet ik zoeken.
Eerst doorzoek ik mijn moeders kast in de voorkamer. Onderin de kast bevindt zich een kartonnen doosje dat tot het overlijden van mijn moeder naast haar bed stond. Het bevat wat snuisterijtjes en spulletjes die mijn moeder graag binnen handbereik had. Voor alles en nog wat. Het doosje is een relikwie geworden want de inhoud is nog hetzelfde als drie jaar geleden en het bevat geen elastiek.
Ik moet een ander kartonnen doosje hebben, het naaidoosje van mijn moeder. Geen idee waar ik dat doosje heb opgeborgen. Ik begin met zoeken in de rommelkamer, aan de andere zijde van het huis. In de inbouwkast, waar ook de werkloze strijkbout een plekje heeft gevonden, ontdek ik het naaidoosje van mijn moeder. Verborgen achter een plastic opbergkist, onder het kerststalletje. Uiteraard flikkert het kerststalletje om wanneer ik naar het doosje vis en mopperend zet ik het weer op zijn plek terug.
Terwijl ik door de inhoud van het doosje rommel vind ik van alles behalve elastiek. Stukjes kant, die mijn moeder gebruikte om te laag uitgesneden hemdjes meer aangekleed te maken. Ook vind ik spelden, drie kleine schaartjes, vier meetlinten, enkele stukjes krijt en twee bundels dun elastiek. In wit en in zwart. Helaas is het geen breed elastiek. Jammer want met dun elastiek houd ik mijn pyjamabroek niet op de plek. Niet met mijn huidige achterwerk.
De stukjes kant, de meetlinten en de schaartjes verdwijnen weer terug in het doosje. Ik besluit om beide kartonnen doosjes bij elkaar te bewaren in de kast van mijn moeder. Dat lijkt me handiger. Nadat ik het naaidoosje op de plank zet, pak ik het andere kartonnen doosje weer uit de kast.
Eigenlijk zou ik de kast best wat kunnen opruimen maar bij elke poging vind ik het toch weer wat lastig en dus stel ik het uit. Regelmatig kijk ik in het rommeldoosje maar nog niet eerder pakte ik de inhoud eruit.
Tussen de pennen en notitieblokjes, vol kleine kriebellettertjes in mijn moeders handschrift, liggen twee stiften labello. Ernaast vind ik mijn moeders heilige pot met vaseline, voor driekwart leeg. Verder vind ik drie beschreven kaarten en een korte brief, aan mijn moeder gericht, vlak voor haar overlijden. Op de bodem van het doosje ligt een klein doosje Purol zalf.
Voorzichtig peuter ik de deksel open, snuif de geur op, die vrijkomt. Niet alleen beelden van mijn moeder komen tot leven, ook zie ik mijn grootmoeder voor me. Omaatje, die me achtervolgde met een potje Purol, wanneer mijn lippen barstten en wondjes vertoonden bij schraal weer.
Voorzichtig trek ik de folie wat opzij, ik kan wel wat Purol gebruiken vandaag. Net wanneer ik mijn vinger in de zalf wil drukken, ontdek ik een veeg waarin lichte streepjes zijn afgedrukt. Een vage vingerafdruk lijkt achtergebleven. Vlug dek ik het potje af met de folie en de deksel. Het potje gaat weer terug in het doosje en het doosje verdwijnt weer terug in moeders kast.
Terwijl ik voor de vierde keer deze ochtend de trap afdaal, grijnst de pyjamabroek me nog immer elastiekloos tegemoet.

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik
5 reacties
Zo mooi
En zo blij mee 🙂
Ontroerend en herkenbaar. Ik heb ook nog van de kleine herinneringen in naai en knopendoos.
Met ingehouden adem lees ik, zo ontroerend dit… X
Dank je Sandra.