Prinsekinderen

Op vrijdag 13 januari 1995 veranderde ons pas verbouwde huis in een kasteel, waar twee prinsen kwamen wonen. Ze kwamen van ver, ver weg. Helemaal uit Vriescheloo.

In de kerstvakantie ervoor waren we wezen kijken. En hele meute bestaande uit mezelf, manlief, opoe (mijn moeder), mijn schoonmoeder plus een logerend nichtje en neefje. We waren op slag verliefd geraakt op Pluk en op Jip.

Pluk leek uit zijn krachten gegroeid en Jip had twee verschillende oren. Een tijdje hebben we zijn oor moeten ‘stutten’ met tape maar na een paar dagen vonden we dat welletjes. Dan maar niet. Hij werd er voor ons niet minder om.

Een paar maanden later reisden we dat eind weer terug, naar de fokker. Om onze prinsenkinderen te laten zien, hoe ze geworden waren. En we namen er meteen nog eentje mee terug, onze Otje. De hond die zou uitgroeien tot een kat, vermomd als hond.

Werkelijk niets van wat ik wilde kreeg ik voor elkaar. Zitten werd hangen, apporteren werd zelf halen. Onze honden gingen mee op vakantie, verkeerden zelfs op de beroemde Plage de Pamplonne, op Saint Tropez. In een kuil in het zand begraven, heerlijk koel.

Toen de prinsenkinderen een jaar werden vierden we een hondenverjaardag. En werkelijk iedereen in onze omgeving die kinderen had en waar wij altijd als kinderloos stel over de vloer waren geweest met liefde en cadeaus, kwam onze drieling feliciteren. Met taart. Het werd een flink feest.

Met de komst van de twee hondenprinsessen, vele jaren later, raakten de eerder prinsjes wat in de vergetelheid. Nu het huis na het overlijden van de laatste prinses oorverdovend stil is, resten de portretten van de manschappen boven de trap. Meewarig kijken ze op me neer. Alsof ze willen zeggen: en nu?

Wie weet, ooit later. Nu nog even niet.

Wie deelt komt nooit tekort

2 reacties

  1. Oh, dat heb ik nooit geweten. Ik ken alleen de dames Tuttenhoven uit jouw verhalen. Manschappen … ik schoot in de lach toen ik het trio zag. Ze zien er niet als helden uit, maar lief zijn ze zeker.

    1. Whahaha het waren echte kerels… gingen enorm te keer en tegelijkertijd waren ze heul lief. Ja, zij waren er eerst.

      Dat realiseerde ik me nadat ik voor de zoveelste keer de trap af roetsjte en ik eens omhoog keek en tegen de mannen begon te spreken. Met de vraag of ze de dames een beetje wilden opvangen. Ze keken wat meewarig.

      Tja. Ik was ze niet vergeten. Maar ze zijn in de loop der jaren wel wat naar de achtergrond geraakt. Dus vandaag mochten zij eens op de voorpagina. 🙂

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Tussenruimte

Al een tijdje liep en loop ik te kauwen op een nieuw JA- woord. Wat me vol vuur het jaar zou inslingeren, aanslingeren, me over

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading