Blok drie #MoedomteFalen.
Dit keer speelde ik veel. De trainersbeurt sloeg ik over. Ten eerste voel ik mezelf nog lang geen trainer en daarnaast doe ik de dingen die ik doe graag met een bepaalde eigenheid, die ik in het falen nog niet heb kunnen ontdekken. Ik improviseerde dus veel. In ontspanning want ik merk dat mijn hoofd ontzettend blij van spelen wordt en dat mijn lijf het fijn vindt. Eigenlijk kom ik een beetje thuis, wanneer ik speel.
Mijn lamp gaat “aan” van improvisatie. Bijvoorbeeld in een dialoog tussen een paard en rups over een sappig struikje. Wie er het eerste bijkomt, bijvoorbeeld. Of bij een Lama-achtige scène van een vergeten rode sok in de wasmachine van de wasserette. Waar ineens een witte was in blijkt te draaien. Het helpt enorm dat mijn bren is uitgerust met een fotografisch geheugen, een beeldbank en een heerlijke portie verbeelding. Tijdens het spelen kan ik daar alle kanten mee op.
Waar ik de blijdschap eerst nog vond in een glimlach, voel ik nu ook mijn lijf enthousiast meedoen. Ze gaat aan bij spel. Stelt zich open en ontvouwt. Doet de kano, als dat nodig is. Eerst voel ik mijn borstholte vergroten, door een inademing. Een (mini) schrikje. Daarna gaat er iets borrelen.…durf ik…zal ik? En wanneer ik er dan voluit “inspring” voel ik de vrijheid. De ruimte in mij. Soepelheid.
Aangaan is voor mij dus ook blijkbaar “aan” gaan. Terwijl wanneer ik ervan wegblijf, van emoties, gedoe of van gevoelens, mijn lichaam de neiging krijgt zich strak aan te spannen, te verkleinen en te verstillen. Misschien zelfs wel te verstikken.
Geef mij dus alsjeblieft een portie spel. Want het geeft me behalve plezier ook zoveel leermateriaal. Met name over mezelf.

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik