De letters dansen voor haar ogen. Een voor een verdwijnen ze voor en achter de kantlijn, om pesterig door haar brilletje te kronkelen. Uit haar magere borstkas welft een diepe zucht naar boven, die een onverwachte beweging in gang zetten en haar handen meevoeren op een onbekende reis, waardoor het boek een schriftelijke tsunami van letterbrij wordt. Getergd slaat de oude vrouw een bladzijde terug. “Nog een keer,” hoort ze zichzelf zeggen. Zover is het dus gekomen. Nog steeds de discussie, niet meer inwendig, wel nog met zichzelf.
Ooit schreef ze. Dansten haar vingertoppen over het toetsenbord van haar schrijfmachine, een zakcomputer. Een laptop. Ze was er gelukkig mee, toen het vierde teken in haar verjaardag viel, aan het begin van de eeuw. De laptop had haar een zekere mate van vrijheid gegeven. Vrijheid van meningsuiting. Een mogelijkheid om haar gedachten en hersenspinsels de vrije loop te laten, uit te strooien, via een elektronische wolk die toen nog internet heette. Het bood steun en regelmaat.
Het was niet zoveel bijzonders, dat schrijfwerk maar het had haar het gevoel gegeven iets te scheppen op de wereld. Iets bij te dragen van kunst en cultuur. Bloemen kwamen sprekend tot leven via miniatuursprookjes en ooit had ze een regenworm tot stoere held verheven in een versie van het beroemde romantische verhaal van Romeo en Julia. Verder schreef ze cursiefjes en zelfgemaakte letterzetters. Woordspinsels. Heel soms ontstonden er gedichten in haar hoofd en wanneer haar stemming het toeliet kon ze de regels ervan opschrijven.
Romans had ze niet geschreven, dat niet. Haar brein had het simpelweg niet toegestaan. Na elke zoveel duizend woorden was ze de draad kwijtgeraakt, buitelden gedachten en woorden over elkaar heen, voorgoed onzichtbaar geworden. Tegenwoordig leest ze alleen nog maar. Met moeite, maar zolang het gaat, gaat het. Het liefst over Napoleon en Josephine. Na vijftig jaar zijn de bladzijden vergeeld, ruiken naar een tijd niet meer terugkomt maar ook niet echt verdwenen is. De intensiteit van de verhalen zorgt ervoor dat ze ’s nachts regelmatig wakker schrikt van kanonslagen die levensecht uit haar boeken vandaan lijken te komen.
Meestal leest ze hardop, om te voorkomen dat haar brein voortijdig inslaapt. Ze stottert en meerdere malen moet ze briesend van woede terugbladeren omdat de letters haar in de steek laten en een spelletje met haar ogen spelen. De tijd is haar vriend en haar vijand geworden. Haar publiek bestaat uit nog slechts één hongerige toehoorder, één enkele fan die altijd, in ieder geval de afgelopen vijftig jaar, stilzwijgend heeft meegeluisterd naar de geschiedenisverhalen van een zekere kleine generaal uit Frankrijk en zijn keizerin.
Meegereisd en bij haar gebleven, goed verstopt tussen de Franse Helianthus, die ieder jaar groter lijkt te groeien. Nee, zij is niet gekrompen. De zoom van haar rok sleept zachtjes zwijgend over de droge aarde, wanneer ze met haar boek in het uiterste zuiderhoekje van haar tuin verdwijnt, waar de zon, gevangen in een hoge junibocht, haar rimpelige wangen streelt.
foto: la pagina della favole (c)

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik