Oktober 2015
Bijna dreig ik mijn evenwicht te verliezen. De ruimte draait om me heen en even ben ik bang om te vallen. Tot ik de greep om me heen voel verstevigen en ik weet, dat ik niet bang hoef te zijn.
Mijn zoon, inmiddels ruim een meter tachtig lang met een stem van een bariton en de stelten van een ooievaar, wandelt met het gemak van een doorgewinterde reiziger door de aankomsthal van Schiphol. Hij is op reis geweest, op uitnodiging van onze achterburen. Nou ja buren, wanneer je het ziet gebeuren dat je kind in een ander huishouden zover wegwijs is geraakt dat hij geheel zelfstandig zijn weg in de koelkast aldaar kan vinden, spreek je niet meer over gewone buren. Dan is het een soort van surrogaatfamilie geworden. Zo voelt het ook. En het is wederzijds.
Tien dagen lang is onze puber naar Amerika geweest. Voor het eerst gevlogen en meteen tien uur achter elkaar. Achtduizend kilometers waren we van elkaar gescheiden en tegelijkertijd door duizend onzichtbare draadjes verbonden. Hij heeft enorme pretparken bezocht en gezwommen in de Atlantische oceaan. Hij heeft indrukken opgedaan die hij de rest van zijn leven niet meer zal vergeten. Iedere minuut heeft hij intens beleefd, opgeslagen en ervan genoten. Een unieke ervaring en aan de zijlijn mochten wij met hem meegenieten.
In de aankomsthal wil ik hem het liefst om zijn hals vliegen maar beheers me, houd afstand met respect voor zijn puber welzijn. Voor ik het in de gaten heb komen mijn voeten echter los van de grond en dansend draait het kind mij in het rond. Even moet ik lachen en huilen tegelijk. Om mijn ontroerende puberzoon, die het predicaat servet nog niet helemaal kwijt is geraakt maar zo ontzettend hard op weg groeit, richting tafellaken.
Eén reactie
Inmiddels een volwassen uitvliegende vent, begrijp ik.
Ik wens hem alle succes van de wereld.