Een haat liefde relatie is het. Telkens wanneer ik denk het kunstje onder de knie te hebben, haalt de werkelijkheid me genadeloos in, komt de grauwe donkerte erover en slaat het feestje dood. Dan moet ik het zaakje leeghalen, uitpluizen en met frisse moed opnieuw beginnen.
De Noorse Bosgod, onze houtkachel, is zowel mijn warmteheld als mijn plaaggeest. Regelmatig bouw ik een torentje van brandhout op de bodem van de kachel, inclusief hier en daar een ontluchtingsplek, zodat het vuur ook om de blokken vlam kan vatten. Vervolgens vlij ik er twee aanmaakblokjes tussen en steek het zaakje aan. Niet altijd ontstaat er direct een vreugdevuur.
Het gebeurt namelijk regelmatig dat wij met elkaar overhoop liggen, de Noorse bosgod en ik. Dan weer sukkelt mijn houten stapeltje in, of ik heb een slecht aanmaakhoutje getroffen. Een andere keer is de aansteker leeg. Met lucifers is het vragen om problemen; het enige wat ik met zwavel ontstoken krijg, zijn mijn vingers.
Wanneer de vlam wel goed aanslaat, hoor ik de kachel niet veel later brommen, wat overgaat in woest gebrul, waarvan ik dan weer vreselijk schrik. Toch schijnt het zo te horen. Onze Noorse bosgod moet brullend branden, volgens de overlevering én volgens lief. Op het moment dat ik begin te geloven dat de houtkachel uit zijn schoorsteen ploft is het goed en is het huis in no time zeer behaaglijk. Zelfs in de badkamers boven, aan de achterzijde van het huis, is het –mits de deuren opengezet- aangenaam vertoeven.
Het schrijft ook zo heerlijk, aan een warme keukentafel, op het ritme van een brullende kachel. Met warme vingers. Daar kan geen vloerverwarming tegenop.

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik
5 reacties
Dat is wat ik mis, zo’n bosgod
Weer leuk! Meis wat ben je productief!
Dank je Ellen. Dat was óók een eh…. belofte 😊
Leuke blog!
Dank je Sabrina!