Het was niet het sportpark, wél de molen.
niet de molen, wél de dijk, waar ik afboog
om wat was en niet meer is noch wordt
Wél het paadje met de kronkels
dat loopt zoals het leven zelf
chaotisch, onbevangen verrassend
Niet met ’t riempje, wel met ’t krat
zonder luidruchtig blazend, vele kreeftjes
Wél de kraaien, pootje badend in mul zand
Niet de geïncarneerde oogjes die
angstig leken
en vol verwachting keken
Niet het jonkie dat bleef springen, ook toen
ie al lang niet meer leuk was
Wél de kater toen hij buurten kwam
in de avond en tóch
een meisje bleek te zijn
(c) Detteke 2024

Plant
Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik