Zaterdagochtend, ergens in januari. De zon ontmoet het raam van de dakkapel, om daarna zachtjes spiegelend mijn slaapkamer te betreden.
In de maand juni is de zon harder en bovendien reageert ze directer. Dan trekt ze mij al om half zes uit mijn slaap. Ze weet echter, dat ik in de winter minder vlot te vangen ben en dus laat ze me op zondagen in december en januari tot een uur of negen met rust.
Op de kortste dag van het jaar trakteert de zon spontaan op een midwintersurprise in de vorm van goudgele zonnestralen, die de ontbijtbordjes in de vaatwasser bestrijken. Mijn saaie en vieze vaat is ineens kunst.
Zonlicht dat in de ochtend zachtjes de vloer bestrijkt, in vijftig tinten zand en kopergoud. Midwinterse zonnestralen die terechtkomen op plaatsen die de rest van het jaar onbereikbaar zijn, bijvoorbeeld onder de coniferenhaag van de buren. Ze plagen me tussen de kale boomtakken door, wanneer ik ze niet kan vangen in een foto en ze verwarmen mijn gezicht, wanneer ik een rondje buitenom loop.
Terwijl de tranen over mijn wangen rollen vanwege de scherpe januarilucht zie ik de gouden halmen in de polder zachtjes ruisen op het ritme van de gure oostenwind, die over de velden jaagt. Gevangen in greppeltjes met hoog water zijn de rietpluimen overgeleverd aan de grillen van de winter. Een randje bladgoud schemert door de kaal geworden takken van de in de steek gelaten kale stronken van de treurwilg, die aan de rand van de poldersloot haar hoofd laat hangen.
Met rode wangen van de zon en van de kou stamp ik mezelf weer terug naar huis en probeer het licht te vangen, dat nu niet meer op de vloer schijnt maar via de glas-in-lood deur een middagvoorstelling projecteert op de schuifdeur, waarmee een nieuw kunstwerk wordt gecreëerd.
December en januari donker, grauw en saai? Voor mij niet.



2 reacties
Wat een poëtisch schrijven. Inderdaad klein geluk.
Dank je wel Ferrara. Klein geluk is een nieuwe categorie. In de hoop kleine zaadjes te verspreiden voor wie ‘t nodig heeft. ❤️