Zee(r)meermin

Ik ben een kunstwerk. Al jaren. Ik zit prachtig te zijn in Kopenhagen, lok vele mensen naar me toe. Waarom ik klein wordt genoemd? Geen idee want ik voel me groots. Toch zat ik niet altijd op die steen, in Kopenhagen. (Köppenhäffn, zegt Youp van ’t Hek). Mijn verhaal begint in Bergen aan Zee.

Op de plek waar nu een vreselijk lelijke en saaie rotonde staat. Naast het Zeeaquarium van Bergen aan Zee. Er was nog geen alternatief-modern kunstwerk: ik was er. Dat was genoeg. Bovenop de rotonde stond ik op mijn sokkeltje. Vlak voor het zeeaquarium, waar mijn vriendje Zenh het Zeepaard woonde.

Hij was zo lief, mijn Zenh. Al eeuwen hadden we verkering, leefden nog niet zo lang maar wel  heel gelukkig met elkaar. Ik buiten op mijn sokkel, hij achter glas tussen zijn broers en zussen. Veel. Heel lang ging ons leven goed. Tot een Deen, ene Hans Christian zich ermee ging bemoeien.

Dat kwam zo: Deze schrijver kwam naar Bergen aan Zee. Op vakantie. Hij reed in zijn grijze Volvo weet-ik-veel over de rotonde, verrekte zijn nek omdat hij naar mij omkeek. Hij parkeerde zijn auto, vergat parkeergeld te betalen (dat werd nog een enorme boete) en zeeg vervolgens op zijn knieën aan mijn sokkel. Wat een kwal.

Maar goed. Hij was natuurlijk beroemd om zijn vleiende sprookjes en ik was dat nog niet. Ter plekke schreef hij een sprookje over mij en een of andere belachelijke prins. Zenh het zeepaard mocht niet voorkomen in het boek. “Niemand gelooft dat een zeepaard kan praten,” riep Hans-Christian boos, toen ik het vroeg.

Afijn, ik werd van mijn sokkel afgetrokken en in een houten kist gekwakt, met wat hooi. De hele reis naar fakking Kopenhagen heb ik moeten niezen van dat hooi. En nou, daar sta ik dus nu. Al weer heel wat jaren.

Heel Europa en daarbuiten komt naar me kijken. Ik vind het wat. Nou ja, eigenlijk vind ik het gewoon belachelijk. Ik versta geen reet van wat de mensen daar tegen me zeggen. Heimwee heb ik. Pas als de zon onder gaat en de mensen weer opkalefateren naar hun hotelkamer, mag ik eindelijk huilen. En dat doe ik dan ook. Veel.

Weet u, eigenlijk zoek ik gewoon iemand die mij weer naar Bergen aan Zee wil terugbrengen. Naar Zenh. Mijn Zeepaardprins. Ik mis hem. En onze 16 miljoen kindertjes. Zenh is een goede vader.

Begrijp één ding goed, lieve mensen. Als je dat sprookjesboek van Haa-Cee leest, is het dus niet waar hè. Er klopt geen reet van. Die prins uit dat boek was een sukkel eerste klas. Die rennend naar zijn heksenmoeder terug rénde toen ik hem afwees. Alsof ik van een watje zou verstenen. Hallo zeg, ik ben meer gewend ja. Ik had verdomme gewoon een leven in Bergen.

Stomme schrijvers met hun ego. Labbekakken zijn het. Bestaat er intussen al een vereniging tot het behoud van meerminnen?

Uit de schrijfopdracht: Wie of wat zou je zijn als je een kunstwerk was en waar zou je staan of hangen? Van welk materiaal zou je zijn gemaakt en hoe ziet je dag eruit als kunstwerk?

Wie deelt komt nooit tekort

2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Gerelateerde artikelen

Plant

Als ik zou kunnen praten…… Oh wacht. Dat doe ik nu. Eens zien, waar ga ik het over hebben? Andere vraag: wie ben ik? Ik

Lees verder »

Tussenruimte

Al een tijdje liep en loop ik te kauwen op een nieuw JA- woord. Wat me vol vuur het jaar zou inslingeren, aanslingeren, me over

Lees verder »

Woorden

Soms vloeien ze als stroop over je pannenkoek. Andere keren komen ze los met brokjes, die blijven haken in je keel en niet naar buiten

Lees verder »

Niet klassiek

Valentijnsdag, 2013. Er ligt sneeuw. Tussen december en nu is een flink pak gevallen en het blijft maar koud. De groep Zorgengelen die al enkele

Lees verder »

Nooit meer wat missen?

Loading